Update – Is porno kijken slecht voor je relatie?
Update van Een open brief over pornografie
Pornografie vormt een serieuze bedreiging voor de intimiteit en harmonie binnen een relatie.
De vertaling van het eerste deel van het blog van The Gottman Institute over dit onderwerp is op 15 april 2016 op onze website gepubliceerd. Klik hier om dit eerste deel te lezen.
Wanneer partners porno gebruiken om elkaar te stimuleren, zoals bij masturbatie en fantasie, kan porno een relatie ten goede komen. Onderzoekers van de Brigham Young University hebben een onderzoek verricht onder 813 universiteitsstudenten en ontdekten dat 87% van de mannen en 31% van de vrouwen porno gebruikt, en dat 67% van de mannen en 49% van de vrouwen het gebruik van pornografie acceptabel vindt. Het gebruik van porno kan partners ertoe brengen hun seksuele voorkeuren te bespreken. Uit onderzoek blijkt dat praten over seks het seksleven binnen een relatie verbetert en tot meer orgasmen voor vrouwen leidt. Dit is goed. Maar dit gebruik van porno is zeldzaam.
Het probleem van supernormale prikkels
Het probleem met porno is dat het werkt als een supernormale stimulus, hetgeen kan leiden tot een gebrek aan verlangen naar seks met je partner, een normale seksstimulus. Supernormale prikkels zijn overal om ons heen, ook in advertenties van het geïdealiseerde en gefotoshopte vrouwenlichaam en in junkfood dat is beladen met ongezonde vetten en suikers. Sterker nog, sommige jonge mannen die, als adolescenten, zich bezighielden met zwaar pornogebruik en aansluitende masturbatie, meldden dat ze later in hun leven geen seksueel contact konden hebben met een partner. Sommigen van hen leden aan ‘door porno veroorzaakte erectiestoornissen’ of andere redenen, die hen ervan weerhielden om seks te hebben, zelfs met partners die ze erg aantrekkelijk vonden. Dit geeft aan dat, volgens het onderzoek bij deze jonge mannen, de supernormale stimulans van pornogebruik hen had geconditioneerd om alleen seksueel te reageren op pornografie en niet op de normale seksstimulus van een seksuele partner.
In een in Esquire gepubliceerd artikel onthulde een jonge man dat ‘het gebruik van porno niet alleen het einde van zijn relatie veroorzaakte, maar zijn plezier in seks totaal verpestte’. Sommige van die jonge mannen hebben sindsdien hun pornogewoonte afgezworen om weer van seks te kunnen genieten en gezondere seksuele partners te worden. En sommigen hebben online ondersteuningsgroepen voor ‘pornoherstel’ gevormd die een open forum bieden om het probleem van pornoverslaving en de gevolgen hiervan te bespreken.
Verband tussen pornografie en geweld tegen vrouwen
Wat betreft de invloed van porno op de seksuele attitudes en verlangens van mannen, is er geen empirisch bewijs dat een verband aantoont tussen geweld tegen vrouwen en pornogebruik. Maar in een meta-analyse uit 2010 van verschillende onderzoeken werd een ‘algemeen significant positief verband tussen pornografisch gebruik en attitudes gevonden’ die geweld tegen vrouwen steunen. In het eerder genoemde Esquire-artikel meldde een jonge man dat naarmate zijn consumptie van porno toenam tijdens zijn puberteit, hij meer ‘extreme’ porno begon te kijken en toegaf dat hij ‘graag keek naar vrouwen die vernederd worden’. Vervolgens betoogde hij dat ‘mijn geest emotie, empathie, intimiteit, liefde, genegenheid en alle andere deugden volledig scheidde van seks. En door mijn verwachtingen voelden mijn partners zich geobjectiveerd, gebruikt en ‘niet genoeg’’.
Negatieve gevolgen zijn overduidelijk
Als zodanig kunnen we stellen dat de frequente consumptie van porno, vooral in combinatie met masturbatie (in ieder geval door mannen), de kwaliteit en kwantiteit van seks in een toegewijde relatie kan verminderen. Hoewel pornogebruik voor partners een manier kan zijn om openlijk over seks te praten en hun seksleven te verbeteren, hetgeen een positief resultaat is, zijn de negatieve gevolgen van overmatig pornogebruik, zoals afhankelijk zijn van porno om seksueel opgewonden te raken of om een orgasme te bereiken, overduidelijk.
Vertaling van het blog van The Gottman Institute.